Een spitter? Ja, ik ben een spitter. Ik spit graag, maar liever met mijn hoofd, dan met mijn handen. Spitten is - naast schrijven - het liefste dat ik doe. Ik hoor iets en wil weten hoe het zit. Iemand vertelt iets en ik ga dat naderhand uitzoeken. Ik doe dat al veertig jaar of langer. Vroeger deed ik dit binnen de christelijke wereld, de laatste tien jaar doe ik het buiten de christelijke wereld.
Ik hou van onderzoeken of anders gezegd spitten. Dan ga ik het thema vergelijken, overdenken, proberen te begrijpen. Mijn hersens moeten knarsen. En dan moet het van hoofd naar hart. Want in het hoofd is het theorie, in het hart weet ik of het klopt. In de gnostiek zegt men ‘Ken uzelve’; in het christendom zegt men ‘Christus in u’. In mijn ogen is dat hetzelfde. Christus betekent gezalfde, de titel voor koningen.
In het Thomasevangelie staat in Logion 2: ‘Jezus zei: Laat hij die zoekt voortgaan met zoeken totdat hij vindt en wanneer hij vindt, zal hij geschokt zijn en geschokt zijnde, zal hij zich verwonderen en hij zal koning zijn over het Al. En als koning zal hij zijn rust hervinden.’ De kerkvader Chrysostomos sprak over ‘de koninklijke kwaliteit van de Ziel, die over zichzelf beschikt’. Ken uzelve. Niet om te navelstaren, maar om heel te worden en dat wat in je zit te gaan gebruiken. Te gebruiken in combinatie met de kennis, die je opdoet en te gebruiken in de relaties die op je weg komen.
De gnostiek is de weg naar gnosis, innerlijk weten. Ik zit graag op die weg. Een paganist is geen godloochenaar, maar ziet juist het goddelijke in de natuur en geeft aandacht aan de cyclus van de seizoenen. Dat doe ik. Maar ik ben noch paganist, noch gnosticus. Ik ben een spitter.
Ik doe mee met ‘Hartgeschreven’, omdat niets zo fijn is als te leren van elkaar. Ik van u en u hopelijk van mij. Ik weet een beetje en u weet een beetje en samen weten we een beetje meer. En in het leren kennen van elkaar vinden wij toenadering.
Citaat van mijn lieve vriend Walter van Coppenolle: ‘De mens moet een pad gaan, maar dat pad is hijzelf.’