Ik stap de woonkamer van mijn dochter binnen. De twee oudste kleinkinderen hangen half verstopt achter de deksel van een laptop, onderuitgezakt op de bank. Ze kijken op, als ze dat al doen, misschien hoop ik daar alleen maar op, en gaan verder met wat op mij overkomt als staren. Ze zijn verdiept in iets wat ik niet kan waarnemen. De oudste vertoont actie, de jongere kijkt mee. De rest van de aanwezigen lijkt er niet te zijn wat hen betreft. Ze wisselen niets met ze uit. Communiceren die twee met elkaar, of reageren ze slechts op hetzelfde? Ik denk er nog niets van, dat komt later.
We leven in een wereld van individuelen. We doen alsof we de dingen wel alleen af kunnen. Het draait om mij en om mij alleen. Als iemand naar mijn idee te langzaam rijdt, dan ga ik er vlak achter rijden. Een voorwaarde is wel dat mijn auto groter is dan die van mijn voorganger. Ik knipper met mijn lichten om de ander ertoe aan te zetten om zo snel mogelijk voor me opzij te gaan. Er zijn boetes om dit gedrag tegen te gaan, maar er staat niet overal iemand klaar om in te grijpen bij overtredingen.
De vakkenvuller loopt me voor de voeten als ik even snel een magnetronmaaltijd uit kom zoeken. Wat ik hebben wil moet klaar liggen, ik wil geen deelgenoot zijn van het vakkenvullen. Als er een nieuwe kassa open gaat, ren ik er zo hard mogelijk naar toe om als eerste geholpen te worden. Wie zich als eerste de trein in wurmt, maakt de meeste kans op een mooie plek.
Het recht van de sterkste geldt nog steeds. Daar is in de loop van de evolutie niet veel aan veranderd. We vechten er hard voor om de eerste, of liever de tweede plek in de wacht te slepen. Want wie wil nu echt vooraan lopen? Die eerste plek is zo fijn niet, dan ben ik degene die moet kiezen, degene die de richting bepalen moet. Dat levert verantwoordelijkheid op en daar word ik later misschien wel op aangesproken. Dat toch maar liever niet.
Het is niet zo moeilijk om je met de gedachte op te sluiten dat de wereld de jouwe is, in de auto, achter het beeldscherm. Ik maak alleen nog maar contact met de door mij gekozen mensen. De mensen die fysiek in mijn directe omgeving zijn, negeer ik. Maar als ik ze nodig hebt staan ze voor me klaar.
Je directe omgeving gaat ertoe doen als het je tegen zit. Als je te ziek wordt om op je benen te staan, als je honger krijgt, als je lichaam dienst weigert of dingen doet die je nog niet eerder meemaakte. Dan breekt het moment aan dat het ook tot jou doordringt dat je anderen nodig hebt. Je hebt de wereld nodig. De wereld heeft jou niet nodig. Zonder jou gaat het gewoon verder. Zonder de wereld ben jij nergens. Als je dat maar weet.
En dat gaat ver, erg ver. Jaren geleden had ik een uitkering van de Sociale Dienst. Ik was afhankelijk, afhankelijk van de ambtenaar die aan de andere kant van de tafel zat. Ik moest me aanpassen. Die ambtenaar was ook afhankelijk van mij, maar dat wilde hij niet van me horen. Zonder cliënten wordt de ambtenaar zelf ook cliënt. De winkelier is afhankelijk van zijn klanten. ‘Thank you for shopping here’, staat vaak op de bonnetjes in de Verenigde Staten.
Laat de ander weten dat je aan hem of haar denkt. Als je dat niet laat merken, zal die ander het nooit weten en blijft het jouw privé geheimpje waar verder niemand iets aan heeft. Jij zelf misschien ook wel niet.
Het maakt me niet zoveel uit of mijn kleinkinderen me zien. Dat is het punt niet. Mijn punt is dat ik hoop dat er een dag komt dat ze beseffen dat ze een onderdeel zijn van een groter geheel. Dat ze, als ze willen, daar een zinvolle bijdrage aan kunnen leveren. Dat ze iemand zijn. Dat ze anderen misschien wel blij kunnen maken. Dat ze er misschien wel blij van kunnen worden als ze zien dat ze een ander blij gemaakt hebben. Alleen is maar alleen.
Lammert Huizinga
Schrijven doe sinds ik een jaar of 12 was, maar heb nooit iets doorgezet omdat ik mijn schrijfsels ondermaats vond. Nu ben ik drie kinderen en zeven kleinkinderen rijker en voel me meer en meer op mijn plek met zazen (=zenmeditatie). Inmiddels heb ik aan vele sesshins (=retraîtes) mee gedaan. De laatste vijf jaar kun je me bij sesshins in de keuken vinden. Het keukenwerk is een voortzetting van de zazen. In mijn overtuiging is zazen gemeenschappelijke belevenis. Tenzij je alleen thuis op je kussentje zit natuurlijk.
Laat een reactie achter